Toen ik de Middeleeuwse crucifix in het Bonnefantenmuseum te Maastricht zag hangen, werd ik getroffen door de sterke expressie van dit beschadigde lichaam. Dat terwijl toch een belangrijk deel – de armen – ontbraken. Het was zelfs zo dat de elementen aan dit beeld die nog verwezen naar de fysieke werkelijkheid me stoorden: ze verwezen teveel naar zichzelf, waren te tijdgebonden en daardoor ook niet meer actueel genoeg.

Iedereen die een beetje thuis is in de iconografie herkent in deze geabstraheerde vorm de vorm van het lichaam van Christus. Tegelijk is dit lichaam  nadrukkelijk ‘hout’, want er is niet gedaan alsof het een imitatielichaam zou zijn. In dit teken zijn het lichaam en het ruwe hout van het kruis samengebracht in één balk. Jezus heeft zich vereenzelvigd met het werktuig van zijn dood.

Het ruwe hout dat van de sloop kwam (waar heeft dit ooit toe gediend?) is hier getransformeerd tot een signaal van lijden en verlossing.

De witte baan als achtergrond versterkt beeldend de verticale richting van het geheel. Hangend in een donkere ruimte en bij de juiste belichting werkt het als een lichtbundel. Komend van boven omvat die bundel het lijdende lichaam:’dit is mijn Zoon”, en reikt naar beneden, de grond waarop wij staan.

Februari 2000

Crucifix

Formaat: 210/30/20 cm
Materiaal: Multiplex, hout
Beperkte oplage

L’Abri

Onlangs werd de crucifix geinstalleerd in de kapel van L’Abri in Eck en Wiel: waar kan het mooier hangen dan in een gebedsruimte?


Opmerkelijk was dat de knik in de balk van het werk zich herhaalde in het plafond van de ruimte een mooi voorbeeld van vormrijm.